Mensen zijn groepsdieren. Wij willen graag opgaan in een groep, want ook dat geeft een gevoel van identiteit: ‘Hier hoor ik bij.’ En het brengt rust, want dan word je er niet telkens op gewezen dat je ‘anders’ bent. Maar aan de andere kant geeft een groepsidentiteit ook een gevoel van verlangen: ‘Hoorde ik hier maar bij!’ En soms brengt het een gevoel van vervreemding: ‘Pas ik hier wel bij?’ of ‘Wil ik hier wel bijhoren?’ (bijvoorbeeld als er op ‘Remembrance Day’ niet alleen twee minuten in acht wordt genomen, maar ook een lichte vorm van militarisme in de lucht hangt).
Wanneer besluit je te vertrekken? Als we als docenten de aanwezigheid van studenten moeten bijhouden om zo ‘radicaliserende studenten’ te kunnen opsporen, of als we verdachte essays aan de politie moeten overhandigen? Als het parlement naar huis wordt gestuurd door een minister-president die meer en meer macht naar zich toetrekt? Als Boris Johnson de vrijheden van burgers nog meer gaat indammen onder het mom van COVID-19? Als dit land zich nog meer gaat isoleren na een eventuele harde Brexit die nu in de lucht hangt? Als buitenlanders nog minder welkom zijn? Als er nog meer polarisatie, racisme en ‘hate crime’ komt?
Wanneer wil je er niet meer bijhoren? Of wanneer kán je dat niet meer? Die vragen heb ik me al eerder moeten stellen. Als een man zich ‘apostel’ noemt? Of Man Gods, Mond Gods, en eigentijdse Christus? Als we hem in tientallen liederen bejubelen? Als we zien hoe individuen zich opofferen voor de groep? Als de Leidsman zijn macht misbruikt ten koste van loyale harde werkers? Als we zelf niet meer begrijpen waar we in geloven? Als alles recht wordt gepraat wat krom is? Als wordt gezegd dat de feiten kloppen, maar het toch om ‘een gevoel’ gaat? Als de beeldvorming naar buiten toe anders is dan de praktijk binnen de muren van de Gebouwen? Als we samen – met 2000 volgelingen- de vuist in de lucht steken? Ons ongemakkelijk voelen, maar het tóch doen?
Waar lag jouw grens?
Voor mij was de grens bereikt toen keiharde feiten werden afgedaan als ‘dat is jouw verhaal, het mijne is anders’.
Toen ik als klein jochie naast mijn moeder stond en ze mijn arm omhoog trok om ook een vuist te maken maken tijdens het zingen van ‘Wij houden uwe fakkel brandend’ toen voelde ik dat al als een grens die werd overschreden. Ik krijg er nog de rillingen van als ik er aan terug denk. Terugkijkend verwijt ik mezelf dat ik zo loyaal gebleven ben. Wellicht altijd gehoopt op een ommekeer, op voortschrijdend inzicht. Maar recent is me gebleken dat daar geen sprake van is. Integendeel.
Ik hoop dat je nu je grenzen aan kan geven. Daar heb je namelijk heel veel aan. Leef in het nu!
Mijn grens werd beetje bij beetje getrokken, als ik nu terugkijk. Ik haatte verplichte rokken en panty’s in mijn jeugd bv. De samenkomsten met een verplicht karakter, de bemoeienissen met mijn eigen privé keuzes en de oordelen daarover. Dat de Apostel boven ons gezin en familie werd geplaatst kon ik als kind alleen maar voelen, maar dat het een onbewuste, destructieve keuze is geweest van mijn ouders weet ik nu heel zeker. Veel strijd thuis omdat ik dingen anders wilde en niet 4x per week naar de dienst. Het definitieve stukje van de grens kwam op mijn 17e. Een jong stel werd voor de dienst op een zondagochtend te kakken gezet omdat ze nogal jong in het huwelijk wilden treden. Bij uitzondering kregen ze toestemming. Voor mijn 18e de keuze gemaakt om weg te gaan. Nooit geen spijt van gehad!
Wat zou ik dan doen? Zo snel mogelijk wegwezen. Maar gelukkig liggen de zaken nu geheel anders en ben ik nog steeds apostolisch en houd ik de vlam van de liefde en verdraagzaamheid brandend. Van Licht tot Licht. Wim Brand
Ik voelde me net alsof ik me bij de Hitler beweging bevond.
Deze blog zie ik nu pas. Mijn grens is in het genootschap zo vaak en zo veel overschreden dat ik me uit zelfbescherming ben gaan afsluiten; ik dissocieerde. Ging mee in wat ik hoorde te geloven en sloot me volledig af voor mijn binnenwereld, waar pijn, boosheid, angst, eenzaamheid en verwarring heersten. Wat me in de lotgenotengroepen het meeste trof, was de herkenning van dit fenomeen bij anderen. Mensen die vertelden tijdens de samenkomsten ‘uit te zoomen’. Die, gedrild door het apgen om alleen ‘fijn’ en ‘positief’ te zijn, en alles wat zwart is toch wit te maken, geen idee meer hadden van zichzelf en hun eigen gevoelens. We móesten onszelf wel verloochenen. Pas nu, heel langzaam, begin ik weer meer te voelen. Ik heb sinds kort een therapeute die gespecialiseerd is in mindcontrol en sektes. Wat een zegen! En wat gaan me – nota bene na alles wat ik hier al over heb geschreven en gedacht – alsnog de ogen verder open! Onvoorstelbaar hoe diep de programmering zit dus. Ik zie het genootschap als gevaarlijk en narcistisch; volledig overtuigd van eigen geweldigheid en blind voor de schade die ze heeft aangericht en nog aanricht. Alleen maar gericht op zichzelf. De enige uitleg die ik kan bedenken is dat de huidige leiders dezelfde programmering hebben gehad als wij, dezelfde grensoverschrijdingen ook, en zolang je in het programma gelooft kun je dat niet onder ogen zien, ook al dénken ze dat ze dat wel doen. Maar ik denk dat ze geen flauw idee hebben hoezeer zo ook nu nog grenzen overschrijden en vooral ook de apostelkinderen vragen dat te doen met de commissie. Je hele hebben en houwen moeten voorleggen, inclusief rekeningen van je therapie (die voor sommigen levenslang is gebleken), om dan naar huis te gaan met een fooi van een paar duizend euro waar je hooguit een half jaar tot een jaar therapie van kunt betalen. Nou, poeh zeg. Het maakt opnieuw machteloos en afhankelijk. Ik kan goed begrijpen dat velen er voor gekozen hebben dit niet aan te gaan. En dat maakt me dan weer razend. We worden nog steeds gemanipuleerd, onder het mom van zorg, en kijk ons eens barmhartig zijn. Dát is pas grensoverschrijdend!
Mijn grens is bereikt. Ik hou op met voorzichtig formuleren en begripvol zijn (apostolisch programma) omdat ik anders misschien andermans gevoelens kwets. If you feel offended; so be it.