Compassie. Ik vraag het maar eens aan ‘Google’. Fout natuurlijk. ‘Niet googelen,’ vertel ik mijn eigen studenten steevast. ‘Don’t rely on Wiki, but go to the academic data bases’, voeg ik er dan aan toe. Maar nu even niet. Ik ben lui, zoek en vind, want Google weet altijd raad. ‘Compassie is een kracht’ en ‘het is zoeken naar je hart’ en ‘een hart hebben voor de ander’ en als ik op ‘images’ druk dan vult mijn scherm zich met rode hartjes en serene gezichten. Mijn conclusie? Compassie moet wel iets goeds zijn. (Hoewel je er ook een burn-out van kan krijgen, wat dan weer ‘compassie-moeheid’ heet, maar gelukkig zijn daar dan weer trainingen voor).
Niet alleen de moderne zoekende mens, maar ook filosofen zoals Jean-Jacques Rousseau, Arthur Schopenhauer en Adam Smith betoogden dat inlevingsvermogen een fundamentele menselijke eigenschap is (of zou moeten zijn). En zelfs primatologen als Frans de Waal denken dat het recht van de sterkste niet geldt voor de mens. In zijn boek ‘Een tijd voor empathie’ stelt hij dat het verbindende vermogen altijd de crux is geweest voor het overleven van onze soort, de mens. Mensen zijn van nature betrokken bij andermans lijden en willen elkaar graag helpen, onbaatzuchtig (en soms ook niet, maar dan hebben ze toch geholpen).
En toch… wat is compassie nu eigenlijk? In de wetenschap (en in de medische wereld) wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen sympathie, empathie en compassie. De betekenis van de term ‘sympathy‘ ligt ergens tussen medeleven en medelijden in. Het gaat hier om reacties als ‘Het spijt me’, ‘Het moet verschrikkelijk zijn’, of ‘Ik kan me niet voorstellen hoe dat moet zijn’. Deze reacties zijn oppervlakkig, en vooral bedoeld om zichzelf af te schermen, en er eventueel zélf iets van te leren. Bij ‘empathy‘ voelen mensen mee en zeggen ze bijvoorbeeld: ‘Ik heb het gevoel dat u zich voelt alsof…’, of ‘Ik voel hoe verdrietig u bent’. Maar ‘compassion‘ gaat een stap verder. Dan krijgt altruïsme een centrale rol: de ander staat centraal, en de luisteraar wil zich met hart en ziel inzetten voor die ander.
Dat is helder. En toch… het blijft knagen. Met wie moeten we nu precies compassie tonen? Met de vluchtelingen op Lesbos (klik hier en hier en hier) of met de eilandbewoners? Met de zwarte mensen die in opstand komen tegen systematische discriminatie vanwege hun huidskleur? Of met de agenten die zich bedreigd voelen door ‘gewelddadige relschoppers’ zoals zij ze zouden noemen? Met de jongeren die geen feestjes meer mogen bouwen? Of met de ouderen die extra gevaar lopen door een rondwarend virus? Natuurlijk zijn deze vragen te zwart-wit gesteld. De werkelijkheid ligt een stuk genuanceerder, en de gematigde meerderheid houdt zich vaak stil.
Het probleem is dat mensen uiteindelijk groepsdieren zijn, en geneigd zijn om de ‘eigen’ groep te beschermen. Zeker als het een gesloten groep met een sterke eigen cultuur betreft. Zo’n groep geeft houvast en geluk. Ook het Genootschap was als een warm bad met vriendelijke mensen. Samen zingen, samen feesten, samen lachen, samen huilen. Samen één zijn, samensmelten, dat was toen het doel. En ook nu nog is dat het streven: ‘wij is het nieuwe “ik”’, is een nieuwe slogan. Samen naar verbinding zoeken, uit solidariteit en compassie. ‘En wij helpen je daarmee, zodat we samen kunnen werken aan een menswaardige samenleving’, aldus het Genootschap (zie de FB-pagina en APG-website).
Je hoorde erbij, bij ‘het wij’. Stiekem ook nog als je eruit bent gestapt. Want eens apostolisch, altijd apostolisch. Maar dat verandert als je dat ‘wij’ (en daarmee ook je ‘ik’) probeert te begrijpen. Als je de geschiedenis van de apostolische beweging (sinds 1830) verweeft met je eigen herinneringen (sinds 1973) en de rol van je familie hierin (sinds 1901), en deze zoektocht vastlegt in een boek. Dan bereiken je opeens andere berichten: je bent een nestbevuiler en verrader, ook als je er al 22 jaar niet meer toe behoort. Dan ben je ‘een fantast’ en ‘vol verbittering’, ‘beschadigd’ en ‘gefrustreerd’, een ‘aandachttrekker’ en ‘volslagen gek’, ‘obsessief’ en ‘schizofreen’. Dan komen de bekende one-liners uit de kast: ‘het is nu allemaal anders’, ‘je blijft steken in het verleden’, en ‘je hebt het verkeerd gezien.’
Even leek ik een eenling. Totdat bleek dat er meer apostelkinderen waren. Totdat bleek dat ik honderden berichten kreeg van mensen die zich in het verhaal herkenden. Maar al gauw regende het toen weer nieuwe plakkers, uitgedeeld door boze genootschapsleden: ik was de ‘Apostel van de Afvalligen’ en mijn lezers zouden ‘Renskes kinderen’ zijn waarbij ze tevens werden weggezet als onnadenkende, radicale, ongenuanceerde ‘volgelingen’. En zo ontstond langzaam maar zeker een nieuwe groep (voor het eerst in de genootschaps-geschiedenis) : de groep van de afvalligen. Dat er in de praktijk geen sprake is van ‘de groep rond Renske’ (elke lezer is een individu, en de meeste Apostelkinderen hebben – net als ik – sowieso een allergie voor groepen en leiders), dat doet even niet ter zake. Bovendien leidt zo’n vijandsbeeld mooi af van de inhoud van het verhaal.
De afgelopen maanden heb ik veel geleerd. Mensen kunnen met groot fanatisme hun eigen groep verdedigen. Ja, ook als hun geloofsgroep als missie heeft om de medemens te ‘inspireren positief, bewust en liefdevol te werken aan een samenleving met meer compassie’. En als je overloopt van compassie voor je eigen groep, dan sta je toe dat je eigen stichting (een soort apostolische ‘denktank’) een ‘recensie’ plaatst vol stromannen die leiden tot het volgende eindoordeel over het boek Apostelkind: ‘een boek, een wetenschapper onwaardig.’ Maar dat ik inferieur was, dat was me al meteen duidelijk: voor deze ‘recensent’ waren de 18 letters van mijn naam er 16 teveel. Het gebruik van mijn initialen, dat vond hij al meer dan genoeg, in zijn boekbespreking van maar liefst 15 pagina’s.
Voor de een ben ik R.D., voor de ander een gek. Milde vormen van ontmenselijking. Veel is geoorloofd. Want ‘wij hebben iets bijzonders te brengen’ en het Werk moet doorgaan.
Compassie kan kieskeurig zijn.
….
Heftig, Renske. Het is het lot van de klokkenluider. Je bent geen uitzondering op de regel. Het apostolisch genootschap blijkt dat ook niet te zijn.
En misschien gek, maar ik heb lang gedacht: zo zijn apostolischen niet.
En nog steeds denk ik: lieve mensen, lees het boek, als je het aandurft. Laat tot je doordringen wat er staat. En stel jezelf de vraag: hoe kon het zo ver komen? En hoe kunnen we de werkelijke omvang en intensiteit van de schadelijke effecten vaststellen. Hoe kunnen we de mensen erkennen en helpen waar dat nodig is. Uit echte compassie.
Dan komen we verder.
Je wordt er verdrietig van, als je beseft hoe hier de spijker op de kop geslagen wordt. Het is de hoogste tijd dat het tij gaat keren.
Met afgrijzen heb ik kunnen meelezen op het forum waar mensen op reageren met compassie voor het godswerk. De taal, de vijandigheid, het ‘ik moet er even over nadenken en dan toch de superapo reactie’ enz enz. Weet men eigenlijk überhaupt wat compassie inhoudt? Of vechten ze voor iets ? Lezen ze de oprechte verhalen op apostelkinderen.nl? Bij sommige staan namen van de schrijvers en als misschien die mensen hebt gekend dat kun je niet anders dan compassie voor ze hebben en eens gaan nadenken? Want was er niet altijd een steenkolen psychologische reactie op pijnlijke belevingen? Had men niet altijd de mening klaar? Hoeveel lieve schatten, inclusief wijzelf, zijn er niet verdronken in een kop koffie na de dienst? Wat wisten we nu echt van de ander? Met 63 vraag ik me oprecht af over mijn leven wat is nu echt mijn ik en wat was de ingedoctrineerde wijze van het apgen? Compassie?…..er is nog een weg te gaan
Als compassie als instrument wordt ingezet om een gezamenlijkheid te bewerkstelligen, gaat het zijn doel voorbij. Compassie hebben kun je niet aanzetten of regisseren. En zoals je zegt geldt het vaak alleen voor mensen die binnen de eigen gelederen vallen. Ik lees net een oproep op internet van Vluchtelingenwerk om de mensen op Lesbos te steunen- de reacties eronder zijn om te huilen en komen, netjes gezegd, neer op: mensen buiten onze ‘eigen’ groep hebben nergens recht op.
Zie ook het ApGen, dat zich profileert als humanistisch en helpend, maar keihard in de aanval gaat als het ze niet bevalt hoe ze voor de bühne komen. Schone schijn is de compassie van deze club.
Verbijsterend is het hoe op diverse fora wordt gereageerd. Vaak zonder dat men de moeite genomen heeft het boek te lezen. Soms een zweem van sympathie, maar dan wel heel erg naar medelijden neigend. ‘Wat jammer nou toch dat jij dat zo ervaren hebt, ik heb het heel anders ervaren!’ Veel meer nog is er boosheid. ‘Hoe durf je zo te spreken, je bezoedelt je eigen afkomst!’ En toch heb ik zo een stil vermoeden dat velen binnen het ApGen wel degelijk aan het denken zijn gezet. Die nu (nog) niet zo van zich laten horen, maar wie weet ……
Ik moet denken aan een uitspraak van Peter Faber in het programma de verwondering van Annemiek schrijver. Hij zei op een gegeven moment.. Liefde bestaat niet. Maar liefde ontstaat. Die kwam bij mij wel binnen, ik ontroerde er zelfs van. Ik denk dat je dit ook kan zeggen över compassie. Compassie bestaat niet, het ontstaat! Het ontstaat op het moment dat iets je echt raakt. Compassie stelt geen voorwaarden en veroordeelt niet. Als je een ander niet wil of kan begrijpen en open kan staan voor wat er in een ander omgaat, zal er geen compassie ontstaan. Als je niet het vermogen hebt om compassie te hebben , houdt het echt op.
Dank je wel, Jacob, voor je mooie aanvulling. En dat programma ga ik zeker kijken!
Ijzersterk verwoord. Overigens ben je geen ‘nestbevuiler’ maar iemand die erop wijst dat het nest vuil was/is. Don’t shoot the messenger, zeg ik tegen alle compassie-kieskeurigen. ??
Jouw reactie doet me denken aan een recent gesprek met een 80-plusser. Hij vertelde me: ‘Ik heb 20 jaar geleden ‘afscheid’ genomen. Ik wilde er eerder uitstappen, maar heb gewacht, want ik dacht, “je pist niet in je eigen nest”. Totdat ik me bedacht dat ik er gewoon als koekoeksjong in was gemieterd, in dat nest. Ik heb nooit gepast. Voor hun past het altijd, zij geven geen rekenschap, en zij hebben alles altijd goed gedaan. Er wordt alleen naar het licht gekeken, en alles was en is altijd fijn. Maar voor mij heeft het nooit gepast. Nu maak ik elke zondag een boswandeling, dat past wel, en in het bos worden de liedjes ook mooi gezongen.’
Bedankt voor dit inzicht en jammer dat kortzichtigheid zo hoog in sommige vaandels staat.
Wij moeten ervoor zorgen dat compassie geen dooddoener wordt.
Die zit, dacht ik toen ik je column las. Opnieuw een pijnlijke waarheid voor het genootschap, deze keer niet over het verleden, maar gewoon, in het heden. Zichtbaar voor een ieder die ogen heeft en bereid is die te gebruiken. Want ook in het heden, juist in het heden misschien wel, bekent het genootschap steeds meer zijn kleur, zowel in acties van individuele leden als van het bestuur. Ik schrik er steeds opnieuw van, mijn apostolische brainwash doet me immers anders verwachten. Ik moet blijkbaar steeds opnieuw mijn ogen opendoen. De werkelijkheid is pijnlijker dan ooit gedacht.
Compassie, zoals ik het zie en beleef, komt uit je hart. Dan vallen verschillen, groepen of oordelen weg. Dan is die ander mens, en jij ook, en gaat je hart naar naar hem uit als je ziet dat hij pijn heeft, ongeacht de oorzaak. En dan krab je eens extra op je achterhoofd als jij daar als organisatie een hoofdrol in blijkt te hebben gespeeld, en probeer je het leed te verzachten. Niet om er zelf van te leren, hoewel dat een bijeffect kan zijn, maar omdat je ziet dat die ander – door jouw toedoen – lijdt. Met modder gooien, met juridische processen dreigen, de waarheid naar je hand zetten en je stappen daarin wissen van internet, trollen met niet-bestaande accounts, of domweg negeren horen daar allemaal niet bij. Compassie is liefde in uitvoering.
Jij kreeg niets van dat al. Wij, apostelkinderen die hun eigen ogen terugkregen door jouw boek, evenmin. Maar de geest is uit de fles, en je boek heeft een aardschok veroorzaakt. Want, boos of niet, het genootschap kán niet langer doen alsof het allemaal wel meevalt, al probeert ze dat nog steeds. Dit waait niet over, het betreft de kern van de zaak. Ik ben je ontzettend dankbaar. Ik kreeg, na 55 jaar brainwash, eindelijk mijn heldere blik terug. Nooit meer ogen als karbonkels. Mijn eigen ogen zien veel helderder en betrouwbaarder. Pijnlijk. Maar liever leven met de pijnlijke waarheid dan met de leugens van een organisatie die pretendeert compassie en liefde in de samenleving te brengen.
Het is bijzonder verdrietig dat mensen beschadigd zijn door een geloof. Want dat strookt niet met de intentie. Daarom is het juist zo schrijnend. Zeker past daar ruimhartige compassie bij.
Ook met de mensen die jarenlang in volle overtuiging en nog steeds bezig zijn heel praktisch handen en voeten te geven aan barmhartigheid. Die daarvoor het genootschap als vindplaats hebben en zich niet roeren op sociale media.
En soms en passant onder de noemer van het genootschap in die media in een bedenklijk daglicht komen te staan.
Ja, het is ook ontzettend verdrietig. Er waren (en zijn!) zo ontelbaar veel lieve, trouwe broeders en zusters die volledig hebben ingezet voor ‘Ons Werk’. Dat beschrijf ik ook in het boek. Maar de ‘mand’ was rot en besmette daarmee (een deel van) de ‘appels’. Zo zou je het kunnen zien. En in combinatie met een ‘Leidsman-als-Levende-Norm’ levert dat schrijnende verhalen op (zie mijn boek, maar zie ook de tientallen andere verhalen, zoals bv het recente relaas van Ans Elzinga, https://apostelkinderen.nl/2020/09/17/verhaal-16-machtswellust/ ). En nog steeds roeren de ‘rotte appels’ zich. Niet alleen op social media, hoor. Ik ontving ook ellenlange hatelijke e-mails vol vuilspuiterij (richting mij) van oud-Voorgangers en Priesters. Triest, dieptriest. Dat vraagt niet om compassie, maar simpelweg om stoppen met het zaaien van dit soort zwartmakerij.
Ik wil overigens wel benadrukken dat ik ook brieven heb ontvangen van leden die zich herkennen in het boek, en verschrikkelijke verhalen met me delen. En ook dat zette me aan het denken. Dat er dus ook leden zijn die zich verstrikt voelen, en hun ervaringen blijkbaar niet intern kwijt kunnen. ‘Kieskeurige compassie’ richting de eigen leden: dat kan dus ook.
De reacties maken dat families tegenover elkaar komen te staan en er van de hoogdravende woorden weinig overblijft….Er zijn volgens mij meer ex apostolischen dan nu nog volgenden …..ik denk dat een grote groep niet eens op de hoogte is van je boek en de reacties erop…
Ik heb gelezen dat vóór dat ‘apartheid’ in Africa beëindigd worden kon, allerlei tégen stèllingen steeds ‘groter’ worden, in zo’n PIJN lijk proces.
Zo gaat dat blijkbaar …
Zie ook: Artikel dbnl Jos de Roo, Antilliaans literair logboek
Goed om het zo te beschrijven. Als een soort trechter. Ik vind het nog steeds een van de moeilijkste dingen in dit proces, dat je tegenover elkaar komt te staan en dat de compassie ver te zoeken is. Terwijl het toch echt een gedeeld verleden is.
En nee ik zie je niet als de nieuwe Apostel. Haha. Geen Apostels/Vaders/Mannen Gods/Levensvrienden meer in mijn leven. Ook ben je mijn Moeder niet. Wel vind ik het ongelooflijk knap dat je dit boek geschreven én gepubliceerd hebt. Want je voelt op je klompen aan dat dit een moeilijke weg is.
“Lieve Moeder die we op haar schoonst mogen kennen als onze Tante Apostel,” Brrrrr… en tegelijkertijd moet ik erom gniffelen. En toch dankten we zo (“Lieve Vader die we op z’n schoonst mogen kennen als onze Oom Apostel”) in de Gebouwen tijdens de kinderkringen. In de landelijke Richtlijnen stond ook expliciet: ‘dan voel het kind dat het erbij hoort en dat is fijn.’ Het blijft wonderbaarlijk. En inderdaad: een gedeeld verleden.
Recent. Afgelopen zaterdag bij restaurant de Ontmoeting (wel heel gepast) in Hengelo (ov) waar ik een broodje at met mijn zoon. Daar waren ook 2 apostolische zussen met aanhang. Vriendelijk gegroet. Later kwam ik één van de zussen tegen in de HEMA. Eerst een oppervlakkig praatje. Maar ik vroeg ‘ben jij nog apostolisch’. Ja dat was ze. Aangehaald het is niet niks wat er gaande is; jouw boek Apostelkind, reacties enz. En toen heb ik de Slokken genoemd betreft mijn verleden! Antwoord: ‘Het was toen een andere tijd…..’ Geen doorkomen aan….
“Compassion is a bit fussy”
I think that sums up the Apostolic Society as a whole. Everything’s a little fussy underneath the pretense of doing the work.
Thank you for this beautiful article. Your book has helped me see who I really am, I have denied my Apostolic past for so long, not acknowledging the impact it has on me, believing I was free when I left. I think now maybe I will be free and will find a way to know the Apostel child within me