De publieke verklaring van het Genootschap is nu 2 weken oud. Veel ex-leden zijn opgelucht: er zijn duidelijke excuses en erkenning voor de normerende, uniformerende, hiërarchische cultuur met gevolgen voor autonomie en persoonlijke ontwikkeling, vooral van de jeugd. Dat is een mooi begin. Maar er zijn ook zorgen: de acties blijven vaag. Er komt een Meldpunt, maar het eerder toegezegde externe onafhankelijke onderzoek is opeens van de baan. Er wordt openheid beloofd en er zijn inderdaad persberichten naar media gestuurd (die integraal zijn overgenomen, dus zonder verdere vragen van journalisten, laat staan ‘wederhoor’ voor ex-leden), maar de interne openheid is minimaal. De verklaring van bestuursvoorzitter Wiegman kreeg 2 minuten en 53 seconden aandacht tijdens de diensten (de afspeeltijd van een videoboodschap) zonder verdere gezamenlijke gesprekken over deze gebeurtenis, laat staan over de inhoud.
En de afgelopen week is er weer hard gewerkt aan de beeldvorming rondom het Genootschap. Zo zal Stine Jensen morgen een APG-lezing houden over ‘een zoektocht naar gemeenschap en verbinding in tijden van individualisme’ en ‘hoe bewaak je daarin de balans tussen overgave en autonomie?’ Deze nieuwe initiatieven zijn begrijpelijk. Immers, het Genootschap heeft zo’n half miljard aan euro’s in kas, en is vastbesloten om maatschappelijk aan de weg te timmeren met nieuwe waarden zoals compassie en religieus-humanisme. En toch… dergelijke lezingen zijn niet alleen pijnlijk zo vlak na de publieke excuses, maar getuigen ook van een gebrek aan zelfreflectie en historisch besef. Want wat écht ontbrak in de apostolische spijtbetuiging was de spil om wie het Genootschap draaide: Slok senior die volledige overgave eiste van zijn volgelingen in de periode 1946-1984, en daarna zijn zoon tot 2001.
De olifanten in de kamer
Hoe duizenden mensen decennialang verstrikt raakten in een systeem met een sterke gemeenschapsband en een essentiële Levensopdracht, luisterend naar het Woord van (Oom) Apostel als Man Gods en Levensvriend. Daar gaat mijn boek ‘Apostelkind’ over. En dat kwam ook uit de ‘dialooggesprekken’ die het Genootschap afgelopen zomer organiseerde: leden en ex-leden vertelden over deze ingebakken, aangeleerde en opgelegde persoonsverheerlijking, en de gevolgen hiervan. Dat Slok senior en zijn zoon op de plek van onze ouders gingen staan. Dat de ‘Man Gods’ ons ‘eigende’, meestal op peuterleeftijd, waarbij onze eigen ouders beloofden ons een apostolische opvoeding te geven om zo ‘meer mens’ te worden. Dat we onze Leidsman dagelijks moesten bedanken als ‘lieve Vader, die op zijn mooist mogen kennen als u’. Dat we hem moesten bezingen in liederen met teksten als ‘ik ben toch uw kindje, en dien u toch zo graag’ en ‘Apostel woont in mijn hartje’ en ‘wij zijn vrij en blij, Apostel, om te leven zoals u dat doet.’
De rol van de Leidsman, daar zwegen we over. Nu heeft het boek die stilte gebroken, iedereen weet het, maar echte openheid is er nog steeds niet. Want juist de apostelrol geeft een ongemakkelijk gevoel: een vreemde mengeling van saamhorigheid en onveiligheid, versmelting en eenzaamheid, broeierig warm en ijskoud. Het puur benoemen van de persoonsverheerlijking is al een daad van verzet. Als je vragen stelt, word je (nog steeds) weggezet als ‘polariserend’ en ‘rancuneus’ en ‘onruststoker’. Zodat je weer gaat zwijgen. Want de feiten zijn te gênant, te controversieel, te pijnlijk. Bovendien wil je hier liever niet mee worden geassocieerd: wat zullen je vrienden, je buren, je collega’s wel niet denken? Apostelkinderen hebben immers een Leidsman vereerd. We konden er weinig aan doen, want waren er als kind mee opgegroeid (net als onze ouders en grootouders), maar toch… het is niet iets waar je mee te koop wil lopen. Je stuit op een muur van onbegrip, afschuw, medelijden bij ‘buitenstaanders’. En voor nuance is vaak geen plaats. Hoe ben je zo gek geweest om 1 man zoveel macht te geven?
Charisma: spontaan of uitgedacht?
Wat is de aantrekkingskracht? Als je de theorieën van Max Weber leest, dan lijkt het alsof charismatisch leiderschap een aangeboren eigenschap is, en zich vooral spontaan ontwikkelt naar een meer ambtelijke vorm van charisma. Maar leiders bereiden zich voor, zien hun kansen en zijn in staat op het juiste moment de macht te pakken. Daar is over nagedacht. En ook het versterken van het charisma is vaak een gefabriceerd proces. Charisma is maakbaar, en kan worden geïnstitutionaliseerd om zo de aanhangers bezield binnenboord te houden.
Binnen het Genootschap is dat mooi te zien. Op doordachte wijze, en minitieus vastgelegd in duizenden documenten (wekelijkse ‘hartensuitingen’, apostelbrieven, jeugdrichtlijnen en liederen) werd deze persoonsverheerlijking aangeleerd, vanaf de geboorte (‘de Jongste Jeugd’) tot de laatste levensfase (bv via het Bejaardenkoor).
Via ‘declamatoria’ werd het ‘Woord van de Mond Gods’ (de apostelboodschappen) urenlang herhaald: op kerstavond spraken honderden volgelingen, allemaal tegelijk in 100 Gebouwen verspreid over het land, de teksten van de apostelen uit, als een soort bloemlezing van de ‘hartensuitingen’ van het voorafgaande jaar.
Via taal kreeg de relatie met de Leidsman een extra lading. Op tientallen verschillende manieren werd hij aangesproken, in brieven en vooral in liederen: onze dierbare Levensvriend, geestelijke (of Geliefde) Leidsman, eigentijdse Christus, Gezalfde Gods, God als Apostel, Grootmacht der Liefde, Heiland der Mensheid, Inspirator, Levende Norm, Levensgids, Levensvoorbeeld, Man Gods, Mond Gods van deze tijd, Raadsman, Startpunt, Vader, Zegenaar, Zaaier, Zielenbruidegom en Zielenhelper en Zielenminnaar. En nog veel meer.
Via kerstcadeaus gingen de kinderen nog meer van hun Man Gods houden. Met liefde werden de cadeaus helemaal zelf door de broeders gemaakt. Maar uiteindelijk kregen we de cadeaus van onze oom Apostel, tijdens de kerstdagen, uitgereikt door onze Voorgangers. Alles kwam van hem, door hem. Hij was niet alleen onze eigen Christus, maar ook onze eigen Sinterklaas.
Verjaardagen: 21/8 en 23/10
En via vieringen lieten we zien hoeveel we van hem hielden en hoe dankbaar we met hem waren. Zoals tijdens apostelverjaardagen. Eergisteren vierde Slok junior zijn 90ste verjaardag. Elk apostelkind dat opgroeide onder zijn Leiderschap (1984-2001) weet dat. Zijn verjaardag werd zorgvuldig voorbereid, met uitgesproken steunbetuigingen, opdrachten tijdens de Kinderkringen (bv. kaarten schrijven en speciale verjaardagsliederen oefenen) en een feestelijke verjaardagsdienst. Kleuters leerden van tevoren een lied, en moesten op voorgeschreven wijze naar het podium komen, om daar te zingen, en een ingestudeerde tekst opzeggen, in de Grote Zaal, voor de hele Gemeenschap. Tijdens de Kinderkringen moesten we elkaar vertellen wat de Apostel voor ons betekende, en met plannen komen om hem te bedanken voor zijn Werk, bijvoorbeeld met tekeningen of brieven of zelfgemaakte cadeautjes. En met de Bijzondere Liefdesaanbieding natuurlijk: een speciale financiële bijdrage tijdens de verjaardagsdienst.
Herdenkingsjaar 2021
Tijdens ‘jubileumjaren’ werd de bijzondere plaats van de apostelen verder verstevigd. Apostolischen zijn dol op jubeljaren. In 1966 was er groot feest met cantates (’20 jaar na 20 eeuwen’: immers na 20 eeuwen hadden wij onze eigen Christus op aarde terug, gewoon in Nederland) en massabijeenkomsten in concertzalen overal in het land. In 1976 verscheen er een jubileumboek (‘de Zegen van de Twijfel’). En 1994 was wederom een feestjaar (’10 jaar Apostel Slok junior’) met de cantate ‘Oneindige Schepping’ over de oneindigheid en leegte, het heelal en de wereld, de oermens en de Levensgids: ‘Ik ben innig dankbaar dat ik een zielenhelper heb, mijn Apostel, in het turbulent bestaan. Ik zal mijn liefde levend houden, en met hem nieuwe wegen gaan.’
Volgend jaar komt er weer een apostolisch jubileumjaar: met Pasen is het 75 jaar geleden dat Slok senior werd ‘geroepen’ tot Leidsman, 70 jaar geleden dat het Genootschap werd gesticht, en 10 jaar geleden dat Bert Wiegman de nieuwe apostel werd. Een goede gelegenheid om de geschiedenis van het Genootschap te herdenken.
Ik heb wel wat ideetjes. Het Genootschap zou bijvoorbeeld een tentoonstelling kunnen samenstellen. Met alle Kringmappen en Richtlijnen, met alle liederen en weekbrieven, met decorstukken en attributen die tijdens de diensten of kerst werden gebruikt. Of er zouden filmavonden kunnen worden gehouden. Want in het Baarnse kasteeltje van het APG bevindt zich honderden uren aan audio- en filmmateriaal, van aposteldiensten en ‘declamatoria’, van ‘uitgaansdagen’ en theaterspelen. Of er zouden workshops kunnen worden georganiseerd, of een conferentie of symposium. Over de apostolische waarden bijvoorbeeld.
Met de nieuwe waarden (zoals compassie) heeft het Genootschap nog niet zoveel ervaring. Maar met de oude waarden (zoals volgzaamheid en gehoorzaamheid, trouw en plichtsbetrachting, overgave en eerbied, saamhorigheid en samenwerking, behulpzaamheid en verbondenheid, dankbaarheid en waardering, eenvoud en vergevingsgezindheid) zijn duizenden leden en ex-leden opgegroeid, gedurende meer dan een halve eeuw. Ook is het Genootschap een bijzondere bron van kennis rondom onderwerpen met grote maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie, zoals: leiders en volgers, de positie van kinderen in gesloten groepen, de rol van de media en religie, kinderrechten en godsdienstvrijheid, de aantrekkingskracht van charismatische, autoritaire leiders, nieuwe religieuze bewegingen en ‘cults’, de kracht van taal en muziek, groepsprocessen en het normaliseren van persoonsverheerlijking, en nog veel meer.
Het herdenkingsjaar biedt een unieke kans om belangrijke vraagstukken rondom de unieke apostolische normen en waarden te onderzoeken en te delen met experts en geïnteresseerden. Bovendien zou het bespreekbaar maken van deze thema’s perfect passen binnen de huidige doelstellingen van het Genootschap dat zichzelf ziet als een ‘lerende organisatie’ die ‘blijft zoeken naar antwoorden op levensvragen, waarbij je van elkaar kunt leren, samen wijzer wordt, verantwoordelijkheid neemt en ontdekt hoe je betekenisvol kunt leven.’ Van de apostolische periode tussen 1946 en 2001 kunnen niet alleen leden en ex-leden veel leren, maar deze APG-cultuur kan ook ‘buitenstaanders’ nieuwe inzichten bieden in deze tijden waarin steeds meer mensen verlangen naar zingeving en verbinding, sterke leiders en gemeenschapsgevoel.
Ideeën genoeg. Materiaal in overvloed. Aan ervaringsdeskundigen geen gebrek. En dan nu de openheid nog. Eerlijke openheid, ook van het Genootschap zelf, waarbij de apostolische-olifanten-in-de-kamer gewoon worden benoemd, beschreven en besproken. Ik ben benieuwd: ik ben dol op feestjes!