Journalist Tom Veldhuijzen hoorde van psychologen en psychiaters dat veel mensen psychische klachten krijgen na het verlaten van een gesloten gemeenschap of religieuze groep. Daarom besloot hij Marion van Arragon te interviewen. Marion groeide op in Doetinchem, was lid van het Apostolisch Genootschap (1958-1975), en stapte er als 17-jarige uit. Onlangs klopte ze aan voor professionele hulp, na het lezen van het boek ‘Apostelkind’. Het platform waarop Marions interview is gepubliceerd heet InTalk. Dat is een site van allerlei GGZ-instellingen in Oost-Nederland. Marions verhaal dient als steun tijdens een behandeling, zodat mensen weten dat ze niet de enige zijn die worstelen met een dergelijk verleden, en dat er hulp is. Hier kan je haar verhaal beluisteren:
Citaten uit het interview door journalist Tom Veldhuijzen met Marion van Arragon:
- Over het genootschap: “Ik snapte de woorden niet, ging me dom voelen…ben als kind al aan mezelf gaan twijfelen” en “…dienstbaar zijn, dat betekent dat je jezelf altijd ondergeschikt maakt aan de behoefte van een ander” en “De sociale controle was enorm, iedereen controleerde elkaar” en “elke dag waren er verplichtingen” en “het leek wel of iedereen bang was” en “je was steeds aan het scannen om te ontdekken wat er nu eigenlijk van je verwacht werd.”
- Over de apostel: “Alles moest in dienst staan van zijn welgevallen dat er op moest rusten” en “Publieke vernedering is een enorm machtsmiddel” en “Er werd een totale afhankelijkheid gecreëerd, hij zette een heel systeem op waarbinnen je zelf niet meer mocht nadenken” en “Iedereen hield van hem, zo leek het, en ik voelde dat niet dus dacht ik dat het wel aan mij moest liggen, en ging ik dus nog harder mijn best doen” en “Als je er uit zou stappen zou je als een dolende ster in het heelal verdwijnen.”
- Over de gevolgen, ook na de uittreding: “…ik was voortdurend in dissociatie, omdat ik het anders niet aan kon” en “De boosheid van een ander triggerde bij mij gelijk iets van doodsangst” en “Als ik er bij blijf, dan ga ik dood ….omdat ik anders niet meer met mezelf kon leven” en “…ben een heel bang mens geworden …ik wist niet hoe ik moest leven” en “ik ben anderen gaan kopieeren, omdat ik niet wist hoe alles moest” en “ik kon niet bedenken wat ik zélf ergens van vond” en “ik heb een bizar grote faalangst, vanwege de angst afgemaakt te worden.”
- Over het boek Apostelkind: “…ik heb huilend het boek gelezen, met tranen in mijn ogen, snotterend” en “ik verslond het, want nú begrijp ik het, nú begrijp ik het pas, en er kwam zo’n enorme woede in me los” en “…dacht dat ik het zelf had verzonnen, dat het bij mijn karakter hoorde, maar die angst komt dáár vandaan” en “Wat heb ik een boel onnodig leed en angst gevoeld, hoe is het mogelijk” en “ik was furieus, en moest naar buiten waar ik in de berm waanzinnig heb staan huilen” en “ik had altijd zelfcensuur, maar door het boek hoefde dat niet meer.”
- Over de traumatherapie, ná het lezen van het boek: “een jaar na het lezen van het boek heb ik besloten om hulp te zoeken” want “nou is de beerput open, en nou heb ik mankracht nodig om hem leeg te scheppen” en “…ik heb ontdekt dat ik enorm veel aangeleerde reflexen had, die ging ik ineens van mezelf zien” en “Ik kan nu dingen doen zonder die voortdurende basisspanning” en “…heb dingen met me laten doen uit angst…misbruik…’freeze and please’ uit zelfbehoud” en “Dat neem ik het genootschap echt kwalijk: dat ze me zo’n angst voor mannen hebben aangeleerd.”
- Over nu: “Er is geen boosheid meer… het is meer verbazing, over mensen die nog steeds niet willen zien wat er gebeurd is in dit genootschap, en wat het met ons gedaan heeft” en “Nu zeg ik iets vanuit het voelen in mijn lijf, daarvoor zat mijn hoofd ertussen, deed ik aan zelfcensuur en zat er altijd spanning bij” en “Ik heb mezelf ont-schuldigd” en “Er is voor mij geen waarheid meer, ik leef in het hier en nu, en ik ga niet meer vanuit angst bedenken wat ik zou moeten doen” en “Je hebt er lef en moed voor nodig… maar doe jezelf niet langer geweld aan, en ontdoe je van je valse identiteit. Ga ervoor.”